Bitterzoet is bitter én zoet

We bedoelen hier de klimmer Solanum dulcamara. Een weinig voorkomende plant met klimmende ranken die zich vaak door struikgewas slingeren.

Zijn Nederlandse naam is bitterzoet. Dat bitter (het Latijnse amaris) en zoet (het Latijnse dulcis) zit ook de soortnaam van de plant verwerkt. Toen snoepgoed nog een luxe was, kauwden kinderen op de jonge stengels van deze plant. Het bittere dat je als eerste proeft, gaat namelijk snel over in een suikerzoete smaak.

Aardappel en tomaat

Bitterzoet behoort tot de nachtschadenfamilie, een grote plantenfamilie (circa 1700 soorten) met wereldberoemde leden. Zo is de aardappel familie maar ook de tomaat en de aubergine. Wie goed naar de bloemen van al deze planten kijkt, ziet duidelijk de overeenkomsten.

Hoewel veel planten uit de nachtschadenfamilie smaakvolle eetbare delen produceren, staan ze ook bekend om hun giftige eigenschappen. Onrijpe bessen zijn bijna altijd giftig. Alleen volrijpe tomaten en aubergines zijn dus eetbaar. Van de aardappel zijn de vruchten giftig, ook als ze rijp zijn, net als het loof en de stengels. Alleen de smaakvolle knollen, de aardappels, zijn eetbaar.

Egypte

Over de smaak, schadelijkheid en geneeskracht van bitterzoet gaan de vreemdste verhalen rond. Feit is dat de plant door de eeuwen heen altijd een opvallende rol heeft gespeeld.

De oude Egyptenaren gebruikten bitterzoet vooral tijdens rituelen. Zo is om de nek van de mummie van Toetanchamon een ketting van bitterzoetbessen gevonden. Voor de Germanen was bitterzoet een narcoticum en eeuwen later, in de Middeleeuwen, legde men vaak gedroogde stengels van bitterzoet onder de deur van de vijand als zwarte magie. Van Duitse boeren is bekend dat zij wel eens bitterzoet om de nek van hun vee hingen ter bescherming tegen kwade geesten.

In de volksgeneeskunde is bitterzoet al jaren een veel gebruikt rustgevend en verdovend middel.

Een vergiftiging door bijvoorbeeld het eten van te veel onrijpe bessen gaat meestal gepaard met duizeligheid en braken.

Bontbladig

Bitterzoet groeit veelal in struikgewas langs oevers en bosranden en soms in de duinen. De bloemen hebben een opvallende kleurencombinatie van lilapaars met geel. Dat paars zit in de bloemblaadjes en wanneer die omkrullen, valt het felgele bloemhart extra op.

Na de bloei verschijnen de kleine bessen die, eenmaal rijp, van groen naar helder oranjerood verkleuren.

Voor de siertuin is een bontbladige bitterzoet verkrijgbaar. Ook bij deze variëteit verschijnen na de bloei de felgekleurde bessen die goed tot hun recht komen tussen het witbonte blad.