Boek laten afdrukken

boek drukkenEen boek schrijven is wat moeilijker dan de meeste mensen denken, het is een goed begin om te weten waar je over wilt schrijven en je fantasie erop los te laten, maar je moet natuurlijk ook weten hoe je moet schrijven. Er zijn veel mensen met gekke ideeën en dit zorgt er vaak ook voor dat boeken zo groot worden, denk maar eens aan een boek die jij echt goed vindt.

Er zijn veel mensen die dan denken, ik heb mijn boek geschreven, maar wat moet ik er nu mee. Dit zijn meestal ook de mensen die het gewoon op hun computer laten staan en er verder niks mee doen en dit is wel zonde. Je hebt zoveel tijd en aandacht besteed aan je boek en dan laat je het gewoon links liggen. Dan is het toch een beter idee om jouw boek te laten afdrukken, zodat je het in je handen kan houden en het ook zo als een echte boek kan geven aan vrienden en familie om te lezen.

Dit is toch een veel betere oplossing, jouw boek laten afdrukken en door andere personen laten lezen. Zo kan je jouw boek aan iedereen meegeven en hoef je geen losse blaadjes of een word document aan ze te geven, heel professioneel dus! Wil jij je boek laten afdrukken, dan kan jij online een plek vinden waar ze dit tegen een mooie prijs voor je willen doen. Wil je ook een boek laten drukken? Kijk dan eens op een van de onderstaande websites:

Bitterzoet is bitter én zoet

We bedoelen hier de klimmer Solanum dulcamara. Een weinig voorkomende plant met klimmende ranken die zich vaak door struikgewas slingeren.

Zijn Nederlandse naam is bitterzoet. Dat bitter (het Latijnse amaris) en zoet (het Latijnse dulcis) zit ook de soortnaam van de plant verwerkt. Toen snoepgoed nog een luxe was, kauwden kinderen op de jonge stengels van deze plant. Het bittere dat je als eerste proeft, gaat namelijk snel over in een suikerzoete smaak.

Aardappel en tomaat

Bitterzoet behoort tot de nachtschadenfamilie, een grote plantenfamilie (circa 1700 soorten) met wereldberoemde leden. Zo is de aardappel familie maar ook de tomaat en de aubergine. Wie goed naar de bloemen van al deze planten kijkt, ziet duidelijk de overeenkomsten.

Hoewel veel planten uit de nachtschadenfamilie smaakvolle eetbare delen produceren, staan ze ook bekend om hun giftige eigenschappen. Onrijpe bessen zijn bijna altijd giftig. Alleen volrijpe tomaten en aubergines zijn dus eetbaar. Van de aardappel zijn de vruchten giftig, ook als ze rijp zijn, net als het loof en de stengels. Alleen de smaakvolle knollen, de aardappels, zijn eetbaar.

Egypte

Over de smaak, schadelijkheid en geneeskracht van bitterzoet gaan de vreemdste verhalen rond. Feit is dat de plant door de eeuwen heen altijd een opvallende rol heeft gespeeld.

De oude Egyptenaren gebruikten bitterzoet vooral tijdens rituelen. Zo is om de nek van de mummie van Toetanchamon een ketting van bitterzoetbessen gevonden. Voor de Germanen was bitterzoet een narcoticum en eeuwen later, in de Middeleeuwen, legde men vaak gedroogde stengels van bitterzoet onder de deur van de vijand als zwarte magie. Van Duitse boeren is bekend dat zij wel eens bitterzoet om de nek van hun vee hingen ter bescherming tegen kwade geesten.

In de volksgeneeskunde is bitterzoet al jaren een veel gebruikt rustgevend en verdovend middel.

Een vergiftiging door bijvoorbeeld het eten van te veel onrijpe bessen gaat meestal gepaard met duizeligheid en braken.

Bontbladig

Bitterzoet groeit veelal in struikgewas langs oevers en bosranden en soms in de duinen. De bloemen hebben een opvallende kleurencombinatie van lilapaars met geel. Dat paars zit in de bloemblaadjes en wanneer die omkrullen, valt het felgele bloemhart extra op.

Na de bloei verschijnen de kleine bessen die, eenmaal rijp, van groen naar helder oranjerood verkleuren.

Voor de siertuin is een bontbladige bitterzoet verkrijgbaar. Ook bij deze variëteit verschijnen na de bloei de felgekleurde bessen die goed tot hun recht komen tussen het witbonte blad.

Musea van Montferland

Er zijn in Montferland drie musea. Als eerste de Gildekoat Museumboerderij, dat een kleine indruk geeft in het leven van een eenvoudig arbeidersgezin rond 1875 – 1900. En dan zijn er nog het Gelders Schuttersmuseum in Didam en het Liemers museum in Zevenaar.

Gildekoat Museumboerderij

Weet jij hoe een eenvoudig arbeidersgezin rond 1875-1900 woonde en leefde? Nee? Ga dan snel kijken in de Gildekaot. Hier huisde een groot gezin. Het Gildekaot museum is een kaatstede of daglonershuisje van het Berghse bosrandtype. In het museum beleef je hoe de vroegere bewoners hun druk bestaan als knecht, als bosarbeider en ook nog hun eigen bedrijfje geheel handmatig moesten runnen.

Gelders Schuttersmuseum

Ben je benieuwd naar het rijke erfgoed aan folklore en tradities van de Gelderse schutterijen en schuttersgilden? Neem dan een kijkje in het Gelders Schuttersmuseum. Om familie en eigendommen te beschermen, is in de Middeleeuwen het schutterswezen ontstaan. Om beschermd te zijn verenigden de mensen zich. Nu ze toch verenigd waren begonnen ze ook onderlinge bijstand te regelen.

Liemers museum

Het verhaal van de Liemers en haar inwoners wordt verteld in het Liemers Museum. De volgende plaatsen worden tot het gebied gerekend: ‘s-Heerenberg, Herwen, Aerdt, Lobith, Tolkamer, Spijk, Westervoort, Zeddam, Zevenaar en zelfs Ulft en Gendringen. Het gebied de Liemers ligt tussen de Rijn, IJssel, Oude-IJssel en de Duitse grens.
Het gebied onderscheidt zich van de Achterhoek/Graafschap, Arnhem en Veluwe en de Betuwe door de eigen ontwikkeling. De geïsoleerde ligging tussen de rivieren had dit tot gevolg. In het museum wordt getoond op welke manier ze anders zijn.

De mythen en sagen van Montferland

In het programma heb je het verhaal over de molenaar en het meisje gehoord. Maar Montferland heeft meer mythen en sagen…

De tempeliers

Midden in de bossen staat Huize de Bijvanck. Vroeger een havezathe, tegenwoordig gebruikt als boerderij. In het bos daarachter lopen droge grachtenbeddingen en ligt een ronde aarden heuvel. De sage zegt dat hier eens een veste van de tempelridders (tempeliers) stond.

De schimmelruiter uut de Bievank

Dwars op de Zuidermarkweg, gelegen tussen Beek en de Bijvanck, ligt een doodlopende zandweg naar de bossen van het landgoed: de Schimmelruiterweg. Soms, ‘s avonds laat, komt in wilde galop de Schimmelruiter uit het bos, steekt de weg over en rijdt naar de Hettenheuvel.

Waarom heet de koekoeksbloem koekoeksbloem?

Na de uitzending stuurde Jenny Paulus ons een mail met informatie over de koekoeksbloem. Ze had net het boek Lente van Jac.P.Thijsse aangeschaft, waar de informatie in te vinden is.

De koekoeksbloem heet koekoeksbloem, omdat het een favoriete plant van de koekkoek is. Hij is er daarom dan ook vaak te vinden. Zo simpel is het.
Meer informatie over de koekoek en andere interessante onderwerpen lees je ook in het boek!

Kasteel Huis Bergh

Het eerste deel van het huidige kasteel is rond 1300 gebouwd. De heren Van de Bergh woonde er. Vervolgens werd het steeds verder uitgebreid, want het kasteel is in verschillende fases opgebouwd.
In de Tachtigjarige Oorlog is Huis Bergh ernstig verwoest. Omstreeks 1600 begon het herstel van het kasteel. Nadat het in de 18e en 20ste eeuw ook nog eens volledig uitgebrand is, kun je het nu zien hoe het daarna is opgebouwd met behulp van de plaatselijke bevolking.

In 1941 was de wederopbouw voltooid. Het was toen eigendom van de heer J.H. van Heek. Deze industrieel uit Enschede droeg het kasteel met bijbehorende eigendommen in 1946 over aan de Stichting Huis Bergh. Er was onder andere een wagenremise, smederij, waskeuken, brouwerij, graanbergplaatsen en paardenstal.

Motte

De motte komt uit de 11e eeuw. Het is een aangelegde heuvel van aarde. Kunstmatig dus. Hierop werd een mottekasteel gebouwd. Omdat het kasteel nu hoog lag, was het overzichtelijk en veilig. Het vroeg middeleeuws burchttype is meestal van hout gemaakt. Omdat het kasteel van hout is gemaakt en de heuvel van aarde, was het een goedkope oplossing voor goede bescherming. Het mottekasteel had verschillende functies. Zo was er de aanvalsmottes, verdedigingsmottes en er zijn mottekastelen met een residentiële functie.
Meestal bestond het torenvormige kasteel uit twee gedeelten. Zo was er de hoofdburcht en een voorburcht. De motte werd in de meeste gevallen beschermd met een houten hek. In sommige uitzonderingen was dit een stenen omheiningsmuur. De heuvels verschilden van grote. Sommige hadden een doorsnee van twintig meter, sommige een van wel honderd meter. Ze waren vier tot twintig meter hoog.

Proosten met Nederlandse wijn

Als je aan een wijngaard denkt, zie je natuurlijk direct de velden in Frankrijk en Italië voor je, vol met druiven. Toch kun je voor een goede wijn ook in Nederland terecht, er zijn zelfs zo’n 200 wijngaarden. De kwaliteit van de wijn stijgt nog steeds en het is voor vele wijnproducenten toch wel de bedoeling om de Europese markt te ‘veroveren’. Steeds meer producenten stappen over op biologische wijnbouw.
Vroeger was het heel normaal dat er in Nederland wijngaarden waren. Deze zijn helaas verloren gegaan door druifluis en invloeden van politieke aard. Voor de druifluizen zijn inmiddels resistente rassen ontstaan.
Tegenwoordig heeft Nederland weer een aantal heerlijke wijnen en een hoop prijzen voor de wijnen op haar naam staan.

Winning op Montferland

Jaarlijks wordt in Montferland ongeveer 3 miljoen m3 water gewonnen. Maar waar komt al dat water eigenlijk vandaan? Montferland kent een aantal natuurlijke waterbronnen, namelijk Peeske, Stokkum en Kilder. En zolang er duurzaam water wordt gewonnen, raakt het nooit op.
De winning op Montferland is een typische stuwwal winning, dat wil zeggen zuurstofrijk jong en zacht water. De waterwinning vindt plaats midden op de stuwwal, aan het begin van het watersysteem. Door de diepe natuurlijke grondwaterstanden heeft de waterwinning weinig tot geen effect op het milieu.
De stuwwal Montferland maakt deel uit van een veel groter stuwwalcomplex dat via Kleve is verbonden met de stuwwallen in Nijmegen, de Rijn heeft na de IJstijden simpelweg grote delen weggeërodeerd. Het is een bijzonder landschap in het verder toch vlakke Achterhoek.

Van Watermolen naar restaurant

Wat nu een restaurant is, was vroeger een watermolen. Er werd graan gemalen, maar het waterrad is inmiddels verdwenen. De hooggelegen vijver, deed hierbij dienst als waterbuffer. Wanneer de molenaar wilde malen, liet hij het water van deze vijver langs het rad naar beneden lopen, waardoor de molen ging draaien. In een paar uur was deze plas weer leeg en stond de molen dus weer stil. De molenaar moest dan wachten totdat het water in de hooggelegen vijver weer aangevuld was. Dit gebeurde langzaam door het water van de bron, gelegen aan de andere kant van de vijver. Nog steeds zorgt deze bron voor aanvoer van water, maar de molenaar moest al snel een ander vak kiezen.
‘t Peeske is daarna nog korte tijd een badhuis geweest, want al in vroegere tijden gingen de rijke mensen in het mooie Montferland op vakantie en kwamen dan een bad nemen. Omdat het bronwater hier slechts 6 graden is, kwam hier ook vlug een eind aan. Vanaf 1910 is het een café-restaurant en zo te zien is dit wel een schot in de roos.
Het is misschien wel een vreemde naam: restaurant ‘t Peeske. De naam is afgeleid van het Latijnse woord ‘pascuum’ dat vruchtbaar land of waterrijke weidegronden betekent.

Waterleidingmuseum Utrecht

Midden in Utrecht staat een monumentale watertoren met daarin het Nederlands Waterleidingmuseum. Een uniek museum zowel voor Nederland als de gehele wereld. Het is een van de weinige musea die het onderwerp drinkwatervoorziening zo uitgebreid en aan de hand van het verleden, het heden en de toekomst behandelt.

Collectie

De watertoren is de oudste van de Domstad (gebouwd in 1896) en een van de mooiste in Nederland. De toren heeft een capaciteit van 1,5 miljoen liter water maar speelt sinds april 2010 geen rol meer in de drinkwatervoorziening van Utrecht. Wel biedt de 40 meter hoge toren nog altijd een fraai uitzicht over de stad en wijde omgeving.

Het museum bevat een historische collectie die het voormalige Waterleidingbedrijf Midden-Nederland ooit aan het museum schonk. Deze collectie is in de loop der jaren aangevuld met schenkingen van zowel particulieren als bedrijven. Behalve een groot aantal aan water gerelateerde objecten, is er een archief, een bibliotheek en een audiovisuele verzameling. Daarnaast zijn er diverse oude voertuigen te bewonderen. Meer informatie over het museum op www.waterleidingmuseum.nl.

De toren

In 1881 was de oprichting van de Utrechtsche Waterleidingmaatschappij (UWM). Water werd eerst nog via het oude pompstation op de Soesterheide (nu Soestduinen geheten) naar een op een heuvel gelegen reservoir gepompt zodat het daarna onder natuurlijk verval richting Utrecht kon stromen.
Toen het aantal aansluitingen steeg, bleek de waterdruk niet groot genoeg meer en besloot men tot de bouw van een toren. De eerste herrees in 1896, in de achtertuin van de heer P. Rijk, de toenmalige UWM-directeur. De bouw kostte in totaal 46.800 gulden.
De grond waarop deze binnenstadstoren is gebouwd, kent een rijk verleden. Na de afbraak van het Predikherenklooster rond 1600, lag het enige jaren braak. Daarna kwamen er huizen waarin onder andere de troepen van napoleon onderdak vonden. Toen het gebied eind 1800 verpauperde, kocht de waterleverancier het aan en bouwde er de toren. Het honderdjarig jubileum van de waterleiding in Utrecht in 1983 was aanleiding voor de totstandkoming van het museum.

Het hellingveentje van de Sallandse Heuvelrug

Ondoordringbare bodemlagen

De Sallandse Heuvelrug is eigenlijk een grote glaciale zandrug met een lengte van in totaal circa veertien kilometer en een variabele breedte van één tot zes kilometer. Op de heuveltoppen – gemiddeld tussen de 45 en 70 meter hoogte – vormen zich aaneengesloten struikheibegroeiingen (struikheide – Calluna vulgaris) met hier en daar enkele jeneverbesstruwelen of een ven.

In de lagere delen tussen de heuveltoppen maar ook op de flanken van de heuvelruggen heeft zich een vochtiger heidetype gevormd. Hier groeit vooral de Dopheide ofwel Erica tetralix.

Op de flanken van de westelijk gelegen Sprengenberg bevindt zich het hellingveentje. Het regenwater kan op deze plaats slecht de grond in trekken – zeerwaarschijnlijk vanwege slecht doorlatende bodemlagen – waardoor hier specifieke natuurwaarden zijn aan te treffen. Momenteel doen natuurorganisaties hier onderzoek om het hydrologisch systeem van de ondergrond in kaart te brengen.

Nieuw wandelboekje Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug

Dagtochten voor doorzetters en ommetjes voor de kleintjes.

De meeste wandelpaden in Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug zijn opgenomen in een wandelnetwerk. Te herkennen aan de gekleurde pijlen op de verschillende paden. Er zijn wandelingen met bescheiden lengtes voor de recreanten maar ook lange wandelingen voor de fanatiekelingen.

Park De Sallandse Heuvelrug vormt het perfecte decor voor die wandelingen. Het gebied kent rust en ruimte en dat zijn inmiddels spaarzame gegevens in ons drukke land met zijn vele files en dichtbevolkte gebieden.

 

De samenstellers van het wandelboekje hebben het wandelnetwerk als uitgangspunt genomen en de verschillende routes op een fraaie manier aan elkaar geknoopt. Extra zijn de vele wetenswaardigheden en foto’s.
Meer wetenswaardigheden hierover zijn te verkrijgen in het bezoekerscentrum van De Sallandse Heuvelrug.

Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug

On-Nederlands. Zo is de Sallandse Heuvelrug het best te omschrijven. En wie zich verdiept in de fascinerende historie van deze bosrijke omgeving, begrijpt al snel waarom dit gebied is uitgeroepen tot Nationaal Park.

Diepe Hel

Ruim 150.000 jaar geleden ontstond dit golvende landschap door een 300 meter dikke schuivende ijslaag. Als een bulldozer duwde het ijs zand en rotsen voor zich uit en door de enorme krachten werden die rotsen verpulverd tot het grind wat de wandelaar tegenwoordig op veel wandelpaden tegenkomt.
Na het schuivende ijs liet ook het smeltwater zijn sporen na. De ontstane stuwwallen van stenen, zand en lagen kleileem spoelden gedeeltelijk weg en de dalen die ontstonden, ook slenken genoemd, kregen onheilspellende namen als Diepe Hel en Wolfsslenk.
De ondoordringbare lagen kleileem die in de bodem achterbleven, zorgen tot op de dag van vandaag nog voor natte biotopen in de laagste gedeelten.

Spookachtig

Begin vorige eeuw was bijna het gehele gebied bedekt met heide. Staatsbosbeheer, opgericht in 1899, ontfermde zich over de regio door delen van het stuifzand en de heide weer te bebossen. Inmiddels kenmerkt de Sallandse Heuvelrug zich door een mix van uitgestrekte heidevelden en dichtbegroeide gemengde bossen.

De heide naar de haaien

Slechts enkele millimeters klein maar toch in staat tot grootse daden; het heidehaantje, ofwel Lochmaea suturalis, kan bij massaal optreden hele heidevlaktes kaal vreten.

Explosief

Elk voorjaar zet de kleine kever zijn eitjes af op Calluna vulgaris, de struikheide. Zodra de bruinzwarte larven uitkomen, storten deze zich op het verse loof. Later vallen ook de wortels ten prooi. Ze zuigen al het sap uit alle heideplanten die ze op hun weg tegenkomen. Dankzij de weinige natuurlijke vijanden – slechts de sluipwesp, een enkele spin en het lieveheersbeestje vallen hem lastig – en de opwarming van het klimaat kan de populatie zich soms explosief uitbreiden.

Herstel

Gelukkig komt zo’n explosie slechts eens in de vier tot zes jaar voor maar is dat eenmaal een feit dan is de heide ook compleet afgeschreven. In de zomer van 2009 zijn diverse heidegebieden in Nederland door zo’n offensief van deze kleine kever getroffen. Dat klinkt dramatisch maar de natuur zou de natuur niet zijn, als de heide zich weer langzaam herstelt. Via zaad – zelfs honderd jaar oud zaad is nog kiemkrachtig – verschijnen er voortdurend nieuwe planten en binnen een paar jaar kleuren de vlaktes weer paars.

Van de bladhaantjesfamilie, waartoe het heidehaantje behoort, bestaan maar liefst 25.000 verschillende soorten.

Dop- of struikheide?

Het klinkt misschien vreemd maar de ‘oer-Hollandse’ heide is helemaal niet zo Hollands. Dopheide bijvoorbeeld kent circa 600 verschillende soorten waarvan het overgrote deel voorkomt in Zuid-Afrika. Slechts een paar soorten groeien hier en daar in delen van Europa. Struikheide kent overigens maar één soort die verspreid over het hele Europese continent voorkomt.

Dopheide – Erica tetralix

Het is kenmerkend voor onze inheemse dopheide dat de bloemen dicht bijeen aan de top van de stengels staan. Elke afzonderlijke bloem lijkt op een klein klokje. Het loof is naaldvormig en de hoogte van de totale plant meet een bescheiden 40 centimeter.

Dopheide is een belangrijke nectarplant voor hommels. Overigens alleen hommels met een lange tong kunnen diep genoeg komen. Hommels met een korte tong bijten simpelweg een gaatje onderin de bloemkroon en honingbijen maken daar op hun beurt weer dankbaar gebruik van.

Ook vlinders, zoals het heideblauwtje, bezoeken de dopheide.

Struikheide – Calluna vulgaris

Bij de struikheide staan de bloemen over de gehele lengte van de twijgen. Het loof is schubvormig en de hoogte van de plant kan meer dan een meter zijn. De twijgen kunnen bij oude planten stevig verhouten en dienden vroeger als materiaal voor bezems. Daarom heet de plant ook wel bezemheide.

Insecten kunnen de nectar bij struikheide eenvoudig bemachtigen. Veel geziene gasten zijn honingbijen, hommels, wespen, vliegen en graafbijen. De gewone heispanner is een nachtvlinder waarvan de rupsen graag op struikheide leven.

Heide in het volksgeloof

In de literatuur verwijst de heide vaak naar eenzaamheid. De sombere uitgestrektheid van heidevelden stemt velen tot weemoed. Toch speelt heide in oude volksgebruiken ook een beschermende rol. Een oude Duitse spreuk luidt vertaald: ‘marjolein, Sint-Janskruid en witte heide doen de duivel veel pijn’ en een bij de voordeur geplaatste bezem van struikheidetakken hield boze geesten op veilige afstand.

In Toscane plaatste men in vroeger tijden struikheidebezems dwars voor de kerkdeur. Werd een vrouw ten onrechte als heks betiteld dan zou ze de bezem simpelweg aan de kant zetten; was de verdachte toch echt een heks, dan zou ze op de bezem gaan zitten en erop weg vliegen.

Het onderhoud van de heidevelden

Er moet veel werk verzet worden om heidevelden in stand te houden. Struikheide is een echte pionier die de weg opent voor andere planten. Binnenwaaiend zaad van onder andere berk en pijnboom kan tussen de heideplanten ontkiemen om het gebied zo binnen een paar jaar om te toveren tot bos. Een jaarlijkse ‘schoonmaakbeurt’ is dus geen overbodige luxe!

Vroeger werden deze jonge bomen afgegraasd door schapen of verdwenen ze gelijktijdig met het plaggen. Tegenwoordig moeten beheerders er zelf voor zorgen dat het heidegebied boomvrij blijft. Vaak gebeurt dit machinaal maar soms komen groepen vrijwilligers meehelpen om jonge boompjes uit het heideveld te verwijderen. Op de Sallandse Heuvelrug bijvoorbeeld heeft een aantal scholen stukjes heide ‘geadopteerd’ om hun leerlingen zo biologieles in het veld te kunnen geven. Een ochtend of middag boompjes trekken, werkt zo naar twee kanten positief. Misschien ook iets voor jullie school?

Twaalf korhanen geteld in Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug

Staatsbosbeheer en Vereniging Natuurmonumenten hebben voorjaar 2009 in totaal 12 korhanen en minimaal 12 hennen geteld in het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug. In 2006 ging het nog om 23 hanen terwijl dit aantal in 2007 naar 15 daalde. 2008 was zorgwekkend met 12 hennen. Met deze laatste waarneming van 12 dieren lijkt de daling afgeremd.

Heidebeheer

Wie de grafiek van tellingsresultaten vanaf 1974 bekijkt, ziet dat er altijd sprake is geweest van geregelde uitschieters naar boven of beneden. Aandachtspunt blijft daarom het heidebeheer nog beter af te stemmen op de behoeftes van het korhoen. Volgens velen wordt dit gezien als een absolute voorwaarde om de populatie in stand te houden.

Niet alleen het korhoen profiteert overigens van dit heidebeheer. Verwacht wordt dat hierdoor ook het aantal boomleeuweriken, nachtzwaluwen, roodborsttapuiten, vlinders en libellen door de gevarieerdheid binnen het gebied in aantal zal toenemen.

Park Oudegein

Als je er echt even ‘uit’ wilt, ga je naar Park Oudegein. Dit mooie ruime stadspark is de groene long van Nieuwegein en een waardevol natuurgebied. Water, weide, bossen en een prachtig uitzicht vanaf de uitzichtheuvel. Mede dankzij Jonkheer De Geer is het park zo als het nu is: groen. Toen hij een groot deel van zijn grond overdroeg aan de gemeente, was zijn wens om in het park te mogen blijven wonen en dat het andere gedeelte openbaar werd.

Bijzondere bomen

In het park staat het statussymbool de mammoetboom. Rond 1870 is deze boom vanuit Italië naar Nederland gebracht. De Ginkgo is met de VOC naar Nederland gekomen rond 1760. Niemand kende de boom toen, maar hij was in Japan heel bekend als tempelboom. De oudste levende Ginkgo staat trouwens in Utrecht. Daarnaast vind je er onder andere de tulpenboom, de papiermoerbei en de moerascipres.

Genoeg te doen

Naast genieten van al het groen, zijn er in het park ook genoeg andere dingen te doen. In de historische boerderij kun je geiten, schapen en koeien aaien. Dit is nu namelijk een kinderboerderij. Het MEC (Milieu Educatie Centrum) was voor alle nieuwe burgers om te leren tuinieren. Of bezoek de ijsbaan of cooperbaan. Het historische Huis Oudegein en het landgoed daaromheen, is niet vrij toegankelijk en kan alleen op afspraak bezocht worden.