Een kleurrijke boswachter

Wie geregeld door de bossen loopt, heeft vast wel eens zo’n kleine zwart-blauw-wit gestreept veertje gevonden. Dat is de veer van een Vlaamse gaai, kortweg gaai genoemd. Zijn bijnaam is de boswachter.
De gaai heeft deze bijnaam gekregen omdat hij bij het geringste onraad in het bos alarm slaat. Dat kan gebeuren bij het zien van een vos of een roofvogel maar ook wanneer een mens te dicht in zijn buurt komt. Hij begint dan luid te krijsen. Zo luid dat alle vogels in de directe omgeving wakker worden geschud. Grappig is te horen dat veel van die vogels meteen met hem mee gaan krijsen. Samen ‘scheldend’ proberen ze de indringer zo te verjagen.

Nieuwbouwwijken

De gaai komt over heel Europa voor. Alleen in het hoge noorden is hij niet te vinden.
Behalve in bossen leeft de vogel ook in gebieden waar de mens ruim is vertegenwoordigd. In stedelijke gebieden bijvoorbeeld is hij zeker geen bezienswaardigheid meer.
Overigens komt bij nieuwbouwwijken vaak als eerste de nieuwsgierige ekster kijken. Naarmate de bomen en struiken in zowel het openbaar groen als de particuliere tuinen tot volle wasdom komen, treedt de ekster terug en komt de gaai tevoorschijn.

Eikenbos

Eikels vormen het belangrijkste voedsel van de gaai. De vogel vervoert ze in zijn keel en tussen zijn snavel en elk najaar legt hij, verspreid door het bos, een wintervoorraad aan. Hij verstopt de eikels op plaatsen waar de grond zacht is maar hartje winter vindt hij vaak maar een gedeelte van zijn reservevoedsel terug. De eikels die niet worden teruggevonden, krijgen zo de kans te ontkiemen en groeien binnen een paar jaar uit tot nieuwe bomen. Ook daarom heeft de gaai boswachter als bijnaam.

Kijk, daar vliegt een varken!

Het kan zomaar gebeuren. Je loopt door het bos en hoort hoog tussen de bomen het geluid van een varken. Een vliegend varken? Nee, wie zijn ogen goed de kost geeft, ontdekt niet een varken maar een raaf.

Imitator

Het lage knorrende geluid van de raaf is een van zijn vele imitaties. Eigenlijk doet de vogel heel veel geluiden na, zelfs mensenstemmen.
Behalve een goede na-aper is een raaf ook erg muzikaal. Met zijn 65 cm lengte en vleugelspanwijdte van zeker 1.20 meter behoort hij tot de grootste zangvogels die we kennen.

Troosten

De raaf is een intelligent dier. Behalve dat hij goed kan imiteren en mooi kan zingen, is hij ook erg handig. Geregeld gebruikt de vogel stokjes als gereedschap om voedsel uit lastige holtes te peuteren. Of stenen om noten mee te kraken.
In gebieden waar wolven leven, is bekend dat raven de aandacht van die wolven trekken wanneer ze ergens een gewond dier hebben waargenomen. De wolf wordt zo naar het slachtoffer gelokt en wanneer het roofdier klaar is met zijn prooi begint de raaf aan de restjes. Overigens is dit trucje van meer vogels bekend.
Raven kunnen elkaar onderling ook troosten. Als ze zien dat een familielid in een gevecht verslagen wordt, troosten ze door middel van lichamelijk contact. Bijvoorbeeld door de veren schoon te poetsen. Zo ervaart de verslagen raaf uiteindelijk minder stress.

London Tower

Een raaf eet alles. Zijn lievelingsvoedsel bestaat uit knaagdieren, insecten en wormen. Maar ook kadavers en aangespoelde vissen eet hij op. Het plantaardige deel van zijn menu bevat voornamelijk bessen en fruit.
Begin vorige eeuw was de raaf in Nederland bijna uitgestorven maar inmiddels telt ons land jaarlijks weer zo’n 100 broedende paren. Overigens kom je de vogel slechts in hele stille natuurgebieden tegen.

In Londen, om precies te zijn in The London Tower, leven al sinds mensenheugenis raven. Zij vormen daar zelfs een toeristische attractie. Een legende vertelt dat het Engelse koninkrijk niet zal vallen zolang er in de toren raven leven.

Een beer van enkele centimeters

Wie de rups van een grote beer – Arctia caja – ziet lopen, snapt meteen waar zijn naam vandaan komt. De rups heeft een sterk behaarde ‘vacht’ waardoor de gelijkenis met het grote zoogdier al snel wordt gemaakt.

Warmoranje

De vlinder heeft een meer vriendelijke uitstraling. Zijn bovenste vleugels hebben een bruine tint waarover witte banden lopen. Een rustende vlinder in de vrije natuur is daarom moeilijk te vinden. Het wordt wat anders wanneer het dier zijn vleugels spreidt. Dan komen de warmoranje gekleurde onderste vleugels vrij en is hij ineens goed zichtbaar.

De vlinder leeft van juni tot en met augustus. De rups van september tot in mei.

Naaigaren van de duivel

Van een paar meter afstand lijkt het een bolletje naaigaren dat behoorlijk in de knoop zit. Maar ga je even door de knieën om het te ontrafelen dan merk je dat het om iets levends gaat. Het bolletje naaigaren is een plant die behoorlijk in de war zit. Zijn naam is daarom warkruid.

Beschermd

Het vreemde van warkruid ofwel Cuscuta epithymum – een beschermde plant die op de Nederlandse Rode Lijst van planten staat – is dat hij geen bladgroen vormt. En bladgroen is misschien wel het meest essentiële onderdeel van elke plant. Zonder bladgroen kan een plant geen voeding maken dus zonder bladgroen kan een plant niet leven.

Breiwerk

Toch weet warkruid zich goed te handhaven. Na kieming van het zaad slingert de plant zich met een ‘breiwerk’ van goudgele draden eenvoudig langs de eerste de beste buurplant omhoog. Dat gaat zonder enige moeite en dat is verklaarbaar: warkruid komt uit de familie van de windes en dat zijn bijna allemaal sterk slingerende planten met soms een onkruidachtige ontwikkeling. De bekendste winde is de akkerwinde.

Parasiet

Eenmaal verslingerd geraakt aan de buurplant, stoot warkruid zijn eigen wortels af. Vanaf dat moment steelt de plant met hele fijne zuigwortels al het benodigde voedsel uit zijn gastheer. Door een snelle vertakking wordt die gastheer in korte tijd helemaal ingepakt. Enige haast is geboden want warkruid is eenjarig wat inhoudt dat de plant in het jaar van kieming ook tot bloei en zaadproductie moet komen.

Warkruid is dus een echte parasiet die hele plantengroepen kan verstikken. Niet voor niets wordt de plant ook duivelsnaaigaren genoemd.

Russen houden van natte voeten

Juncus, in het Nederlands rus geheten, is een plantengeslacht dat een grote diversiteit aan soorten kent. Er zijn er maar liefst over de 300. Enkele daarvan zijn inheems in Nederland. Een belangrijk kenmerk van Juncus is de groene, ronde en onvertakte stengel. Gewoonlijk is die gevuld met merg dat vroeger gebruikt werd als kaarsenpit. Niet voor niets heeft de in Nederland veel voorkomende Juncus effusus als Nederlandse naam pitrus. Russen groeien meestal op vochtige grond of in moerasgebieden.

Kurkentrekker

De stengels van de meeste Juncus-soorten zijn opvallend taai. Dat is de reden dat ze prima als vlecht- of bindmateriaal te gebruiken zijn. Vroeger maakte men er stoelzittingen en vloerkleden van. In tuincentra is ook Juncus te vinden. Vaak gaat het om speciale variëteiten die goed gedijen in kleine particuliere tuinvijvers. Meest opvallende is Juncus effusus ‘Spiralis’ met stengels die groeien als een kurkentrekker. Het blad is wintergroen en bloemschikkers gebruiken dat graag in hun creaties.

Een nieuwe rus!

Kwekers zoeken altijd naar nieuwe planten die ze kunnen introduceren. Zoektochten naar de blauwe roos en de zwarte tulp zijn daar sprekende voorbeelden van. De natuur zelf zorgt echter ook voor nieuwe aanwas en meestal gebeurt dat door spontane kruisingen. Zo werd in de zomer van 2009 een nieuwe Juncus gevonden. Tijdens een zoektocht van twee ecologen en een groep studenten bij Nieuwleusen in Overijssel, ontdekten zij een Juncus-soort die zij niet konden thuisbrengen. Het bleek om de van oorsprong Noord-Amerikaanse Juncus dudleyi te gaan die nog nooit eerder in Nederland was aangetroffen. Verder zoekend, vonden ze ook nog een andere onbekende rus. Die groeide tussen de eerder ‘ontdekte’ Juncus dudleyi en de in Nederland wel bekende Juncus tenuis. Het bleek hier om een natuurlijke kruising te gaan. Een geheel nieuw plant dus! De rus kreeg de doopnaam Juncus x sallandiae ‘Corporaal et Schaminee’ vernoemd naar de vinders Albert Corporaal en Joop Schaminée.

Rode en blauwe bosbessen

De rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea)

De rode bosbes is een bladhoudend bodembedekkend struikje dat tot circa 40 cm hoogte groeit. Aan het einde van de groeischeuten vormen zich trossen met witte klokvormige bloemen. Elke tros bestaat steeds uit vier bloemen.

Antivries

Opvallend zijn de rood gekleurde bessen die de struik vrijwel het hele jaar sieren. Ook gedurende de winter. Zelf strenge vorst deert de bessen niet want in de bes zit een grote hoeveelheid benzoëzuur dat werkt als een soort ‘antivries’. Daardoor kunnen de bessen temperaturen tot -22 °C verdragen.

Gedurende de winter staan de bessen hoog op de menulijst van het korhoen. Ook marterachtigen en vossen zijn liefhebbers. Vandaar dat de rode bes vaak vossebes wordt genoemd. En wie een kookboek openslaat, leest dat deze rode bosbes ook een geliefde smaakmaker is in wildgerechten.

De blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus)

De blauwe bosbes is net als de rode bes een plant uit de heidefamilie (Ericaceae). Dit bladverliezende struikje groeit ook tot circa 40 cm hoogte. Als de plant in de winter kaal is, vallen vooral de heldergroene twijgen op.

Bosbessenfeest

De blauwe bosbes bloeit van april tot juni met soms een tweede bloei in de herfst. Kort na het uitbloeien ontstaan er zwartblauwe bessen. Overigens alleen op stengels die drie jaar of ouder zijn.

De bessen zijn heel goed eetbaar en bevatten een hoog gehalte aan vitamine C. Vaak worden ze verwerkt in jam. In de omgeving van het Belgische plaatsje Vielsalm groeien grote hoeveelheden van de blauwe bosbes. Het stadje heeft zichzelf de naam ‘la capitale des myrtilles’ gegeven. Jaarlijks zijn er in de zomer de bekende bosbessenfeesten die veel toeristen trekken.

De jeneverbes als magische plant

De jeneverbesstruik, Juniperus communis, werd in de Middeleeuwen antidemonische eigenschappen toegeschreven. Ruiters wilden een zweep die gemaakt was van het hout van de struik omdat zij daarmee ronddwalende boze geesten konden verdrijven. Een ander volksgeloof verhaalt over de karnstok die van jeneverbeshout gemaakt moest zijn om bederf van de boter tegen te gaan. En wie met Kerstmis op een kruk van jeneverbeshout zat, kon alle binnenkomende heksen herkennen…

Schuilplaats

Vooral in de geneeskunde en bij het klaarmaken van allerlei gerechten speelden de bessen een rol. Dat gebeurt overigens nog tot op de dag van vandaag. Als medicijn zijn de bessen werkzaam bij chronische blaasproblemen en nierstenen en in de keuken versterken ze gerechten als zuurkool, zure haring en wild- en stoofgerechten. Ook worden ze gebruikt bij het roken van bijvoorbeeld Ardennerham.

Te veel bessen consumeren is overigens niet gezond. Ze bevatten prikkelende stoffen die tot nierbeschadiging kunnen leiden. Wie een zuurkoolmaaltijd bereidt voor vier personen, heeft genoeg aan drie tot vijf jeneverbessen.

Hangen de bessen nog aan de plant dan verspreiden ze een uitgesproken terpetijnachtige geur. Daarom schuilen hazen vaak onder een jeneverbes wanneer ze door jachthonden worden opgedreven.

Bessen in de fles

De bes dankt zijn Nederlandse naam aan het feit dat hij als grondstof wordt gebruikt in jenever en andere alcoholische dranken. Veel jeneverbessen komen uit warme landen als Italië waar de bessen zoveel suiker bevatten dat ze direct zijn te fermenteren om er daarna jenever uit te distilleren. De allerlekkerste bessen komen uit het Italiaanse Chianti.

In koele streken als Nederland dient gefermenteerd graan als basis voor de sterk alcoholische drank en worden jeneverbessen voor de aromatische smaak toegevoegd. Jenever zonder bessen heet graanjenever.

Grillige struik

De gewone jeneverbes, Juniperus communis, is een van de weinige inheemse coniferensoorten die Nederland telt. Op zandverstuivingen als de Veluwe zijn nog exemplaren te vinden. Vanwege zijn wispelturige groei rekent men deze conifeer zeker niet tot de mooiste Hoe ouder de struik wordt, hoe grilliger hij eruit ziet.

De gewone jeneverbes is in Nederland al heel wat jaren wettelijk beschermd. Zelfs het plukken van de bessen is verboden want de verjonging van een jeneverbesbos verloopt vooral de laatste jaren erg traag. Dat heeft vooral ook te maken met het feit dat bessen twee tot drie jaar nodig hebben om volledig te rijpen. Daarom ook zitten er aan elke struik zowel onrijpe groene als rijpe zwartblauwe bessen.

Geen worm, geen slang maar hagedis

Wie voor het eerst een hazelworm ziet, schrikt. Het tot 50 cm lange en ‘vingerdikke’ dier lijkt in alles op een slang. En wie aan een slang denkt, denkt ook meteen aan gif en gevaar. Laat een hazelworm echter ongestoord verder kruipen en ben vooral niet bang. Het circa 50 cm lange dier is namelijk helemaal geen slang maar behoort tot de hagedissen. Het is een pootloze hagedis.

Winterslaap

De bronskleurige en sterk glanzende hazelworm leeft bij voorkeur in vochtige, beschaduwde vegetaties en is vooral in de ochtend en vroege avond actief. Dan gaat hij op zoek naar naaktslakken, insecten en regenwormen. Overdag warmt hij zich op. Niet in de zon overigens maar onder een steen of boomstronk. Daar neemt hij de door dat voorwerp opgevangen zonnewarmte over.

Een hazelworm is moeilijk te vinden maar in het oosten en zuiden van Nederland, in heidegebieden, bermen en bosranden, komt het dier nog regelmatig voor. Zoek niet tussen half oktober tot eind maart want dan geniet het dier van zijn winterslaap.

Staart

Probeer zelf nooit een hazelworm te vangen; het dier stoot namelijk heel eenvoudig. zijn staart af. Iets wat veel andere hagedissen overigens ook doen wanneer een aanvaller naar hun staart grijpt.

Wie dit filmpje bekijkt, ziet een duidelijke overgang op de plaats waar lichaam in staart overgaat. Helemaal aan het einde van de opname.

Helemaal bij

Bij bijen gaat het anders dan bij andere dieren. Ze wonen in een bijenkorf en daar hebben ze allemaal hun eigen taak. De werksters zorgen voor voedsel, houden de boel opgeruimd en verdedigen het volk. Ze kunnen zich niet voortplanten. De darren (mannetjes bijen) zorgen dat de soort zich voortzet en de koningin legt de eieren.

Het ei van de bij

Niet alle eitjes van de bij worden bevrucht. De reden hiervan is dat er verschillende ‘soorten’ bijen geboren moeten worden. Uit deze onbevruchte eitjes komen de darren. De bevruchte eieren worden gelegd in verschillende cellen, om voor het verschil tussen werksters en koninginnen te zorgen.

Bloemetjes en de bijtjes

Als de zon schijnt verzamelen de bijen stuifmeel en nectar. Met hun lange tong weten ze het bij iedere bloem te pakken te krijgen. Ze verzamelen dit om honing van te maken. Hoe het gebeurt, is niet bekend. Als ze een aantal bloemen bezocht hebben en de honingmaag vol is, wordt het in de kast opgebraakt.
De voorraad honing die ze aanleggen, gebruiken ze ‘s winters om te overleven. Er zijn dan immers geen bloemen om verse ingrediënten te halen. Om zichzelf warm te houden, kruipen ze bij lage temperaturen heel dicht tegen elkaar. Om extra op te warmen, nemen ze een beetje honing.

Vroeger

In fossielen zijn afdrukken van bijen gevonden. We weten daardoor dat ze al heel erg lang op aarde zijn. Bijenwas wordt ook al erg lang gebruikt als geneesmiddel. Vroeger werd het ook gebruikt voor het maken van schrijftafels en voor het balsemen van de dode mensen.

Goed en grappig om te weten:

• Bijen kunnen het weer voorspellen. Vaak doen ze het zelfs beter dan de weermannen.
• Om te voorkomen dat de koninginnen na bevruchting wegvliegen, worden de vleugels afgeknipt. Het bevruchten kost namelijk een hoop geld.
• Bijtjes leven zo’n 6 weken, koninginnen kunnen een paar jaar oud worden.
• Een koningin heeft een hele hofhouding om zich heen verzamelt die haar voeren en kietelen. Ze mag ook wel verwend worden; een beetje koningin legt zo’n drieduizend eitjes per dag.
• Bijen kunnen maanden hun ontlasting ophouden. Dat moet ook wel want als er per ongeluk een paar bijen in de kast poepen dan gaat het hele volk dood.
• Een volk splitsen heet eigenlijk een ‘aflegger maken’. De koningin wordt dan uit de kast gehaald samen met een deel van het volk. Er komt een jonge koningin in haar plaats. De oude wordt in een andere kast geplaatst, minimaal 2,5 kilometer verderop.
• In iedere kast zitten bewakers. Dat zijn de bijtjes die de boel in de gaten houden en ongewenst bezoek buiten houden. Bijen kunnen als ze dik een week oud zijn al raten bouwen. Dan fungeren ze drie weken lang als ‘kantoorpersoneel’ (binnen dus), de laatste drie weken van hun leven mogen ze in de ‘buitendienst’.